Koolhovens Keuze- maart '25
The Hustler (1961, Robbert Rossen)
Binnenkort vertoon ik The Color of Money in Gorredijk (ik moest het ook opzoeken), en tot mijn grote verbazing blijken vele filmliefhebbers deze film van Martin Scorsese (met Paul Newman en Tom Cruise in de hoofdrol) wel te kennen, maar het origineel van Robert Rossen nooit te hebben gezien. Niet dat dat per se nodig is om van The Color of Money te genieten, maar je doet jezelf wel echt een groot plezier. Hoe goed The Color of Money ook is, The Hustler is nog beter.
The Hustler is niet zomaar een film over poolen. Net zoals Rocky niet echt over boksen gaat en Raging Bull veel meer is dan een sportbiografie, is The Hustler vooral een karakterstudie van een man die zijn talent in de weg zit. Paul Newman speelt “Fast” Eddie Felson, een getalenteerde, arrogante, maar diep onzekere poolspeler, die zijn geluk zoekt aan de tafels van Amerika’s gokholen. Hij wil niets liever dan Minnesota Fats (Jackie Gleason), de legendarische kampioen, verslaan. Maar waar Eddie denkt dat winnen draait om techniek, leert de film ons dat de ware strijd er één is van karakter en discipline.
Het is een film die balanceert tussen hoop en tragiek, gedreven door een scenario dat net zo scherp is als een poolstoot van Fast Eddie zelf. The Hustler is gefilmd in prachtig zwart-wit en vangt perfect de rokerige, zweterige sfeer van ondergrondse poolhalls.
Newman (misschien wel mijn favoriete acteur ooit) is briljant als de zelfdestructieve Eddie, maar ook Piper Laurie als Sarah, zijn beschadigde maar liefdevolle vriendin, is geweldig. Onvergetelijk is ook George C. Scott, die als de sluwe zakenman Bert Gordon de ware slechterik van het verhaal blijkt te zijn. Hij is degene die Eddie’s ambitie voedt, maar ook degene die hem laat inzien dat talent alleen niet genoeg is.
In De Kijk van Koolhoven over sportfilms besprak ik ooit de scène waarin Newman zijn liefde voor het spel beschrijft en uitlegt hoe hij één wordt met de keu. Je gunt iedereen zo’n passie.